Skip to content
Belastingplan 2026

Prinsjesdag 2025

Het demissionaire kabinet Schoof heeft op Prinsjesdag de begroting en plannen aangeboden aan de Tweede Kamer. Onderdeel van dat pakket is het Belastingplan 2026 waarin de nodige fiscale maatregelen, met name op korte termijn, worden voorgesteld. Graag informeren wij u over een greep uit de wijzigingen die u kunt verwachten, mits het parlement nog wijzigingen aanbrengt bij de behandeling.

Vooraf
Door de demissionaire status van het kabinet, zijn de Prinsjesdagplannen beleidsarm. Er wordt ‘op de winkel gepast’ en daarmee relatief weinig nieuw beleid voorgesteld. De fiscale plannen bestaan met name uit reparatiewetgeving en in wetgeving codificeren van rechterlijke uitspraken. Let op: er kunnen bij de behandeling voor de Tweede en Eerste Kamer nog wijzigingen plaatsvinden. De behandeling zal ook vertraagd worden door het verkiezingsreces tussen 3 en 29 oktober.

Inkomstenbelasting – box 1 en algemeen
Elk jaar worden de tarieven en grensbedragen gewijzigd. In 2026 wordt de eerste schijf in box 1 verlaagd met 0,12%, de tweede schijf verhoogd met 0,08%. De grens van de eerste schijf wordt verhoogd naar € 38.883, de grens van de tweede schijf wordt verhoogd naar € 79.137. Dit jaar gebeuren de aanpassingen op basis van het beperkt toepassen van de tabelcorrectiefactor – wettelijke inflatiecorrectie CBS – waardoor minder rekening wordt gehouden met inflatie.

Al eerder is de stapsgewijze afbouw van de zelfstandigenaftrek ingezet. In 2026 is de zelfstandigenaftrek slechts € 1.200 (2025: € 2.470). In 2027 wordt het eindpunt van € 900 bereikt.

Inkomstenbelasting – box 2
In box 2 worden er geen grote wijzigingen voorgesteld. De eerste schijf waartegen voordelen uit aanmerkelijk belang zijn belast tegen 24,5%, wordt geïndexeerd naar € 68.843 (2025: € 67.804) per persoon. Het meerdere blijft ongewijzigd belast tegen 31%. De schuldengrens voor de Wet excessief lenen van € 500.000 blijft in 2026 ongewijzigd.

Voor degenen die en lucratief belang houden via een persoonlijke BV, volgt in 2026 een tariefverhoging door het gelijktrekken van de tarieven in box 2 en box 3. Dat betekent een verhoging van 24,5% naar 28,45% voor de eerste schijf en van 31% naar 36% over het meerdere.

Inkomstenbelasting – box 3
Al eerder is bekend gemaakt dat het heffingsvrij vermogen per persoon in box 3 zal dalen naar € 51.396 in 2026 (2025: € 57.684). Het forfait voor overige bezittingen stijgt naar 7,78% (2025: 5,88%). Het tarief in box 3 blijft 36%. De belastingdruk voor beleggers neemt door deze wijzigingen toe.

Met ingang van 2025 waren de voordelen voor groen beleggen in box 3 al versoberd. Vanaf 2027 zouden zowel de vrijstelling en heffingskorting groen beleggen vervallen. Dit blijkt na onderzoek onuitvoerbaar waardoor nu voorgesteld wordt per 1 januari 2028 de voordelen te laten vervallen en wordt voor 2027 een verlaging van de vrijstelling naar € 200 voorgesteld (was: € 26.312 per persoon).

Onder voorwaarden mogen verhuurde woningen worden gewaardeerd met toepassing van de leegwaarderatio voor zowel box 3 als de Successiewet waarbij een lagere waarde dan de WOZ-waarde opgenomen mag worden. Vanaf 2026 gaat een tegenbewijsregeling waarbij de waarde in het economisch verkeer mag worden gehanteerd als deze ten minste 10% lager is dan de leegwaarderatio. Daarnaast wordt in de wet opgenomen om onzakelijke handelende gelieerde partijen uit te sluiten van de toepassing van de leegwaarderatio.

Loonbelasting
Vanaf 2026 geldt voor nieuwe elektrische auto’s dezelfde bijtelling, 22% van de cataloguswaarde, als niet-elektrische auto’s waardoor het verschil in fiscale behandeling in bijtelling zal verdwijnen.

Vanaf 2027 moeten inhoudingsplichtigen een pseudo-eindheffing van 12% over de grondslag voor de bijtelling privégebruik betalen voor werknemers die een niet volledig emissievrije auto van de zaak ter beschikking hebben. De maatregel is bedoeld om de overgang naar zakelijke elektrische auto’s te versnellen om te voldoen aan klimaatdoelstellingen. Voor auto’s die vóór 2027 zijn verstrekt, geldt een overgangstermijn tot 2030.

Er geldt sinds 2020 een bijtelling voor de (elektrische) fiets van 7%. In de wet wordt geen duidelijk onderscheid gemaakt in het type fiets. Door een wijziging in de wet zal worden verduidelijkt dat zakelijke fietsen die niet thuis worden gestald, zoals deel- en hubfietsen, buiten de bijtelling vallen.

Vennootschapsbelasting
Door een uitspraak van de Hoge Raad in maart van dit jaar waarbij een Ierse belastingregeling werd toegestaan binnen de liquidatieverliesregeling, loopt de schatkist mogelijk een miljard euro aan belastingopbrengsten mis. Om dit gat te dichten is de Aof-premie met 0,08% verhoogd en is het voornemen koerswisselingen op deelnemingen aan te passen per 1 januari 2027.

Omzetbelasting
Vorig jaar is voorgesteld het btw-tarief op cultuur, media en sport te verhogen van 9% naar 21% per 1 januari 2026. Na veel weerstand is gezocht naar een alternatieve dekking om de verhoging niet door te hoeven laten gaan. Dat is gelukt via de inkomstenbelasting. De verhoging van de btw op cultuur, media en sport per 1 januari 2026 gaat niet door. Let op: de btw-verhoging op hotelovernachtingen en logies gaat wel door. Het terugdraaien van deze maatregel is via een aparte wet ingediend die nog vóór het verkiezingsreces zal worden behandeld.

Overdrachtsbelasting
De startersvrijstelling wordt per 1 januari 2026 verruimd naar € 555.000 (2025: € 525.000). De andere voorwaarden, leeftijd koper 18-35 en zelf bewonen van de woning, blijven onveranderd.

Tot op heden gold een gedifferentieerd tarief voor woningen en niet-woningen in de overdrachtsbelasting van 2% en 10,4% (cijfers 2025). Er wordt een specifiek woningtarief van 8% geïntroduceerd voor woningen waar niet aan de hoofdverblijfeis wordt voldaan. Er ligt een amendement klaar om te stemmen over een verlaging naar 6%.

Schenk- en erfbelasting
Voor de erfbelasting geldt een aangiftetermijn van 8 maanden na het overlijden. Gebleken is dat voor veel erfgenamen dit onvoldoende tijd is om een juiste en volledige aangifte erfbelasting te doen. Voorgesteld wordt om de aangiftetermijn te verlengen naar 20 maanden waarmee ook het ingangstijdstip van belastingrente evenredig wijzigt.

Wanneer binnen 180 voor overlijden een schenking wordt gedaan, werd deze schenking bij fictie geacht te zijn verkregen als erfenis. Dat betekent een aangifteplicht voor zowel schenk- als erfbelasting en een verrekening. Deze fictie wordt versimpeld waardoor het doen van aangifte schenkbelasting niet langer nodig is wanneer binnen 180 dagen voor overlijden wordt geschonken.

Biologische en juridische kinderen zullen bij schenkingen en erfenissen gelijk worden behandeld waardoor zij recht hebben op de kindvrijstelling en het lagere tarief. De Hoge Raad oordeelde in 2024 dat de huidige regeling discriminerend is en gaf de wetgever de opdracht dit te herstellen voor sommige gevallen.

Back To Top