Skip to content
Rechtbankhamer met spaarvarken ernaast

Hoge Raad: meer rechtsherstel box 3 geboden

Op 6 juni 2024 heeft de Hoge Raad in aantal verschillende zaken met betrekking tot box 3 geoordeeld dat het systeem van de Wet rechtsherstel discriminerend is en tekortschiet. Er moet in box 3 aangesloten worden bij heffing over werkelijk rendement volgens de Hoge Raad.

Achtergrond

De Hoge Raad heeft donderdag uitspraak gedaan in vijf zaken die zien op de Wet rechtsherstel box 3. Deze wet is in het leven geroepen sinds het bekende Kerstarrest van 24 december 2021 waarin de Hoge Raad de sinds 2017 tot dan geldende box 3-systematiek als discriminerend beoordeelde. Ook de Wet rechtsherstel rekent met forfaitaire rendementen. De wetgever veronderstelt – bijvoorbeeld – dat in 2022 op beleggingen en overige bezittingen een rendement van 5,53% gemaakt kon worden terwijl voor veel beleggers 2022 een zwaar jaar was – zie de beurskoersen.

De vraag lag dus voor of de Wet rechtsherstel de verdragsinbreuk die in 2021 was geconstateerd door de Hoge Raad heeft weggenomen. De volgende drie vragen lagen voor:

  1. Volstaat de Wet rechtsherstel box 3 of moet worden aangesloten bij werkelijk rendement?
  2. Hoe moet worden omgegaan met een aandeel in een VvE-reserve: het forfaitaire rendement van banktegoeden of overige bezittingen?
  3. Welke rente moet worden vergoed in het geval van een teruggaaf wegens rechtsherstel box 3, belastingrente of wettelijke rente?

Werkelijk rendement

De Hoge Raad oordeelt bij de eerste vraag dat in gevallen waar het werkelijk rendement lager is dan het forfaitaire rendement de Wet rechtsherstel in strijd met het discriminatieverbod en eigendomsrecht is. De box 3-heffing moet in die gevallen beperkt worden tot het werkelijk behaalde rendement. Het begrip werkelijk rendement vult de Hoge Raad als volgt in:

  • Reguliere voordelen uit vermogen zoals rente, dividend en huur;
  • Maar ook ongerealiseerde veranderingen van dat vermogen (denk aan waardestijging pand);
  • Rente op schulden worden in mindering gebracht maar kosten niet;
  • Er wordt geen inflatiecorrectie toegepast, het betreft nominaal rendement;
  • Er wordt geen rekening gehouden met positief of negatief rendement in andere jaren.

Bij de vaststelling van het werkelijk rendement moet naar het gehele vermogen, banktegoeden, beleggingen, overige bezittingen en schulden gekeken worden – zonder aftrek van het heffingsvrij vermogen.

VvE-reserves

Het hof had eerder geoordeeld dat VvE-reserves als banktegoed met een lager forfaitair rendement mochten worden aangemerkt. De Hoge Raad oordeelt dat naar het gehele box 3-vermogen gekeken moet worden om een schending van grondrechten te kunnen vaststellen wanneer het forfaitair rendement hoger is dan het werkelijke rendement. Wanneer dat niet het geval is, dan worden VvE-tegoeden behandeld zoals in dat jaar het geval was (i.c.: 2018 dus als overige bezitting met hoger forfaitair rendement).

Overigens is door de wetgever inmiddels geregeld dat vanaf 2023 VvE-tegoeden als banktegoeden mogen worden opgenomen in box 3 – een passendere categorie gelet op het rendement.

Rentevergoeding teruggaaf

Als na rechtsherstel blijkt dat een belastingplichtige recht heeft op een teruggaaf, moet daar dan rente over vergoed worden? In het Nederlandse belastingrecht is het zo geregeld dat een aanslagvermindering niet zomaar tot rentevergoeding leidt. De Hoge Raad acht dit niet in strijd met de verdragsregels op de uitzondering na dat het bedrag aan wettelijke rente hoger zou uitkomen dan het bedrag van de belastingvermindering in box 3. Dat zal niet vaak het geval zijn. Kortom: reken niet op een rentevergoeding.

Wat betekent dit voor u?

Nu dat de Hoge Raad duidelijkheid heeft gegeven dat de heffing in box 3 ten hoogste op basis van werkelijk rendement mag plaatsvinden, is het aan belastingplichtigen zelf om dit aan te tonen. De Staatssecretaris van Financiën heeft eerder al aangegeven met een formulier ‘opgaaf werkelijk rendement’ te gaan maken om dit proces te stroomlijnen. De Staatssecretaris heeft donderdag direct op het arrest van de Hoge Raad gereageerd dat dit grote budgettaire gevolgen (inschatting 4 miljard) en consequenties voor de uitvoering door de Belastingdienst heeft. Het Ministerie van Financiën zal de arresten nader gaan bestuderen en de gevolgen in kaart brengen. In de tussentijd hoeven belastingplichtigen niets te doen. Definitieve aanslagen waarin een box 3-beleggingscomponent zit werden immers al die tijd al aangehouden (behoudens gevallen waar de termijnen verliepen). Valt u in die categorie? Dan krijg u eerst een brief van de Belastingdienst waarin de gevolgen worden toegelicht.

Uiteraard volgen wij de nieuwsberichten hierover nauwgezet. Wanneer er meer nieuws te melden valt, zullen wij dat doen. Mocht er toch een definitieve aanslag inkomstenbelasting aan u worden opgelegd met een box 3-component waarbij het forfaitair rendement hoger is dan het werkelijk rendement, dan zal bezwaar ter behoud van rechten gemaakt moeten worden. Neem dan zo snel mogelijk contact met ons op zodat wij de juiste acties in gang kunnen zetten in uw specifieke situatie. Voor de jaren waarvan u denkt dat het werkelijk rendement lager lag dan het forfaitaire rendement kunt u alvast op basis van de door de Hoge Raad geformuleerde regels de nodige gegevens gaan verzamelen.

Back To Top