Skip to content
Prinsjesdag

Belastingplan 2024

Net als voorgaand jaar staat Prinsjesdag volop in het teken van koopkrachtreparatie en armoedebestrijding. Daarbij presenteert het demissionaire kabinet het Belastingplan 2024 waarin de nodige belastingmaatregelen zijn opgenomen. Graag informeren wij u over een selectie van de voorgenomen belastingmaatregelen. De verwachting is dat de Tweede en Eerste Kamer nog voor de verkiezingen van 22 november 2023 zullen stemmen over de plannen.

Inkomstenbelasting – box 1 en box 2
Het demissionaire kabinet beoogt enkele wijzigingen binnen de inkomstenbelasting, waaronder:
• Het toptarief van 49,5% geldt in 2023 vanaf een inkomen van € 73.031. In 2024 zal de grens € 75.624 worden. Dat is lager dan initieel beoogd.
• De maximale arbeidskorting wordt verhoogd naar € 5.553.
• De MKB-winstvrijstelling zal per 1 januari 2024 verlaagd worden van 14% naar 12,7%.
• Ondernemers voor de inkomstenbelasting mochten tot op heden gebouwen in eigen beheer tot de bodemwaarde, zijnde de 50% van de WOZ-waarde, afschrijven. Dat wordt per 1 januari 2024 gelijkgetrokken met de afschrijvingsregels voor de VPB. De bodemwaarde wordt 100% van de WOZ-waarde.
• De Wet excessief lenen kende nog geen bepaling hoe om te gaan met het maximumbedrag (standaard € 700.000) bij het einde van fiscaal partnerschap. Dat zal gerepareerd worden.
• De betalingskorting op voorlopige aanslagen IB zal per 1 januari 2024 afgeschaft worden.
• De inkomensafhankelijke combinatiekorting voor mensen met kinderen jonger dan 12 jaar wordt vanaf 2025 afgebouwd. Dat betekent dat in 2037 de heffingskorting volledig is vervallen.* Nieuw is dat een co-ouderschapregeling naar aanleiding van rechtspraak beter wettelijk wordt vastgelegd.
• De zelfstandigenaftrek voor ondernemers wordt versneld afgebouwd naar € 900 in 2027. In 2024 is de aftrek € 3.750 (2023: € 5.030).*
• Box 2 zal per 1 januari 2024 een opstaptarief van 24,5% tot € 67.000 per jaar per persoon (dus € 134.000 voor fiscaal partners) kennen. Het meerdere is belast tegen een tarief van 31%.*

Inkomstenbelasting – box 3
Nog altijd is de box 3-systematiek onder bezwaar en kritiek onderhevig. De volgende ontwikkelingen en plannen zijn noemenswaardig.
• Het belastingtarief stijgt sneller dan vorig jaar beoogd van 32% naar 34% met ingang van 1 januari 2024.
• Het heffingsvrij vermogen per persoon blijft in 2024 € 57.000 en wordt niet geïndexeerd.
• In het huidige systeem is het verschil tussen forfaitaire rendementen voor banktegoeden en overige bezittingen zoals beleggingen en onroerend goed (0,36% vs. 6,17%) fors. Om die pijn te verzachten, worden de volgende maatregelen met terugwerkende kracht vastgelegd:
o Een aandeel in VvE vermogen mag als banktegoed in plaats van overige bezitting worden aangemerkt.
o Een aandeel in derdengeldenrekening van een notaris mag als banktegoed in plaats van overige bezitting worden aangemerkt.
o Onderlinge vorderingen en schulden tussen fiscaal partners en ouder en minderjarig kind worden gedefiscaliseerd. Dat betekent dat deze vorderingen en schulden in box 3 buiten beschouwing mogen worden gelaten.
• Het beoogde stelsel van box 3 heffing naar werkelijk rendement wordt uitgesteld van 2026 naar 2027. Op dit moment is het conceptwetsvoorstel in consultatie. Het nieuwe systeem kent een vermogensaanwasbelasting – elk jaar direct heffen over waardestijging – en een vermogenswinstbelasting – waardeontwikkeling wordt pas belast bij realisatie zoals bij verkoop – en een forfaitair rendement op bepaalde vermogensgroepen zoals de eerste woning voor eigen gebruik in box 3. Het volgende kabinet zal dit wetsvoorstel verder oppakken.*

Loonbelasting – onbelaste vergoedingen
De maximale onbelaste reiskostenvergoeding was per 1 januari 2023 verhoogd naar 21 cent per kilometer. Per 1 januari 2024 wordt een verdere verhoging naar 23 cent per kilometer doorgevoerd. De in 2023 geldende onbelaste thuiswerkvergoeding is € 2,15 per dag wordt waarschijnlijk geïndexeerd naar € 2,35 voor 2024. De vrijstelling voor het verstrekken van OV-abonnementen aan werknemers wordt versimpeld.

Er volgt een aanscherping van de 30%-regeling. Het loon waarop de regeling mag worden toegepast was feitelijk onbeperkt. Per 1 januari 2024 wordt het loon dat onder de regeling valt, gemaximeerd op de ‘Balkenende-norm’ (2024: € 233.000). Deze maximering geldt niet voor werknemers waarop de 30%-regeling ultimo 2022 van toepassing was tot 31 december 2025, zolang de werknemer in dienst blijft bij dezelfde inhoudingsplichtige.

Vennootschapsbelasting
De tarieven in de VPB blijven in 2024 gelijk aan die van 2023. Tot een belastbaar bedrag van € 200.000 geldt het verlaagde tarief van 19%. Het meerdere is belast tegen 25,8%.

De aftrek van giften in de VPB-sfeer aan ANBI-instellingen wordt per 2024 in zijn afgeschaft. Daar staat tegenover dat deze giften niet meer als uitdeling aan de aanmerkelijkbelanghouder worden aangemerkt waardoor dit niet langer dividendbelasting- en aanmerkelijkbelangheffing oplevert.

Kwalificatie rechtsvormen – open CV en FGR
De wetsvoorstellen waarin wordt voorgesteld de fiscale behandeling van open commanditaire vennootschappen en fondsen voor gemene rekening in lijn met internationale kwalificaties te brengen zijn (meermaals) ter internetconsultatie aangeboden. Door veel kritiek zorgt uitstel voor een verwachte inwerkingtreding per 1 januari 2025. De verwachte impact is als volgt.
• Een open commanditaire vennootschap (CV) is fiscaal niet-transparant en zelfstandig belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Een besloten CV is fiscaal transparant. Het verschil tussen deze vormen is de vereisten rondom toetreding en vervang van vennoten.
De wet schrijft voor dat alle CV’s als besloten zullen worden behandeld. Per 1 januari 2024 volgt er overgangsrecht voor bestaande CV’s om voor bepaalde situaties directe heffing te voorkomen middels doorschuiffaciliteiten.
• Een open fonds voor gemene rekening (OFGR) is fiscaal niet-transparant en zelfstandig belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Een besloten FGR is fiscaal transparant. Beide vormen worden vaak binnen familieverband gebruikt om vermogen te anonimiseren en over te dragen. Het verschil tussen de vormen is de vrije verhandelbaarheid van de participaties.
De wet schrijft voor dat een OFGR ook als fiscaal transparant wordt aangemerkt, er gaat per 1 januari 2024 overgangsrecht voor bestaande FGR’s gelden om directe afrekening voor de VPB en box 2 (en overdrachtsbelasting in het geval van onroerend goed) te voorkomen.

Bedrijfsopvolgingsregeling
Al eerder was geconcludeerd dat de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) uit de Schenk- en Erfbelasting op onderdelen niet doelmatig was. Via de BOR kan ondernemingsvermogen fiscaal vriendelijk overgedragen worden aan familieleden of medewerkers. De volgende wijzigingen worden onder andere voorgesteld:
• Vanaf 2025 bedraagt de vrijstelling 100% van de goingconcernwaarde van de onderneming tot € 1,5 miljoen en 70% over het meerdere. Dit was tot circa € 1,2 miljoen en 83% over het meerdere.
• De doelmatigheidsmarge van 5% voor beleggingsvermogen wordt vanaf 2025 afgeschaft.
• Vanaf 2024 worden aan derde verhuurde onroerende zaken standaard aangemerkt als beleggingsvermogen.
• De dienstbetrekkingseis wordt vanaf 2025 afgeschaft.
• De bezits- en voortzettingseis worden vanaf 2026 in bepaalde situaties versoepeld.
• Er komt een minimumleeftijd voor de verkrijger van 21 jaar vanaf 2025 in het geval van schenking.
• Misbruik van de BOR via constructies als de rollatorinvestering en carrouselregeling worden vanaf 2026 strenger aangepakt.

Overige maatregelen
• Wij berichten u eerder dit jaar over een verhoging van de belasting- en invorderingsrente voor de VPB per 1 maart 2023 van 8% naar 10,5%. Die verhoging werd toen bevroren. Per 1 juli 2023 werd de verhoging van de belastingrente voor de IB van 4% naar 6% wel doorgevoerd. Er wordt nog gekeken hoe de belastingrente er per 1 januari 2024 uit zal gaan zien waarbij verhoging bij de huidige rentestanden naar 10% voor de VPB wordt verwacht.
• Een fout in de vrije ruimte in de WKR wordt hersteld. Het percentage van de eerste schijf tot de loonsom van € 400.000 verruimd van 1,7% naar 1,92%. Voor het restant van de loonsom blijft de WKR 1,18%.
• Vanaf 2024 wordt het potje voor de energie-investeringsaftrek (EIA) structureel verlaagd door het percentage van 45,5% naar 40% te verlagen.

Heeft u naar aanleiding van deze nieuwsbrief vragen over hoe de maatregelen voor u uitwerken, neem dan gerust contact op met uw relatiebeheerder.

Maatregelen gemarkeerd met een * zijn al in een eerder wetsvoorstel opgenomen of reeds aangenomen en van toepassing.

Back To Top