Skip to content
Prinsjesdag

Prinsjesdag 2024

Kabinet Schoof heeft op Prinsjesdag de begroting en plannen aangeboden aan de Tweede Kamer. Onderdeel van dat pakket is het Belastingplan 2025 waarin de nodige fiscale maatregelen, met name op korte termijn, worden voorgesteld. Graag informeren wij u over een greep uit de wijzigingen die u kunt verwachten, mits het parlement nog wijzigingen aanbrengt bij de behandeling van de plannen.

Inkomstenbelasting – box 1 en algemeen
De volgende wijzigingen met betrekking tot box 1 in de inkomstenbelasting worden voorgesteld:

  • Het tot en met 2024 geldende tweeschijvensysteem in box 1 wordt vanaf 2025 uitgebreid met een derde schijf. In dat jaar geldt tot een inkomen van € 38.441 een tarief van 35,82%, van € 38.441 tot € 76.817 37,48% en daarboven blijft het toptarief van 49,5% ongewijzigd.
  • De algemene heffingskorting wordt in 2025 verlaagd met € 335 naar € 3.068 en het afbouwpunt wordt gekoppeld aan het wettelijk minimumloon.
  • Alle andere heffingskortingen zoals de arbeidskorting, inkomensafhankelijke combinatiekorting, ouderenkorting etc. stijgen met enkele tientallen euro’s.
  • De MKB-winstvrijstelling zal per 1 januari 2025 verlaagd worden van 13,31% naar 12,70% (en dus niet het eerdere plan van verlaging naar 12,03%).
  • Aftrekbeperking van kosten voor een niet-zelfstandige werkruimte: per 1 januari 2025 wordt verduidelijkt dat kosten voor een niet-zelfstandige werkruimte aan huis die deel uitmaakt van het ondernemingsvermogen, niet aftrekbaar zijn als deze kosten in een verhuursituatie door de huurder zouden worden gedragen. Dit omvat kosten voor inrichting, gas, water en licht.
  • Geen beperking giftenaftrek in de inkomstenbelasting, in tegenstelling tot de aankondiging in het Hoofdlijnenakkoord.
  • Aftrek specifieke zorgkosten zorg- en leefkilometers wordt vereenvoudigd per 1 januari 2025. Voor het bezoeken van specialisten, zorgkilometers, geldt het vaste bedrag van 23 cent per kilometer. Indien voor een ernstige ziekte of handicap extra vervoerskosten, leefkilometers, worden gemaakt, kan een vast bedrag van € 925 in aftrek worden gebracht. Daadwerkelijke reiskosten blijven aftrekbaar. De regeling wordt gewijzigd zodat alle betrokken personen bij het huishouden aanspraak kunnen maken op de aftrek.

Inkomstenbelasting – box 2
De volgende wijzigingen met betrekking tot box 2 in inkomstenbelasting worden voorgesteld:

  • Het toptarief in box 2 zoals dat in 2024 geldt van 33% wordt verlaagd naar 31% met ingang van 2025. Het lage tarief van 24,5% blijft ongewijzigd gelden voor dividenden tot € 67.804.
  • Wet excessief lenen: per eind 2024 gold al dat aanmerkelijkbelanghouders maximaal € 500.000 mogen lenen van hun besloten vennootschap. Het bovenmatige deel wordt in box 2 als fictief voordeel in de heffing betrokken. In sommige gevallen van samenwerkingsverbanden kon een dubbeltelling ontstaan, via een maatregelen worden die situaties nu voorkomen.

Inkomstenbelasting – box 3
Het is algemeen bekend dat box 3 een dossier op zich is waarbij bepaalde groepen belastingplichtigen apart zullen worden geïnformeerd over de ontwikkelingen. Daarnaast bestaat de nadrukkelijke wens het systeem om te vormen naar heffing over het werkelijke rendement. In het Belastingplan 2025 zijn de volgende voorstellen opgenomen:

  • Het tarief in box 3 blijft in 2025 ongewijzigd 36%.
  • Het heffingsvrij vermogen per persoon wordt geïndexeerd en voor 2025 op € 57.684 gesteld (was € 57.000 in 2024).
  • Voor gedupeerden van de aardbevingsschade in Groningen en Noord-Drenthe zullen per 1 januari 2025 bepaalde vermogensrechten in verband met het herstel onder een nieuwe specifieke vrijstelling in box 3 vallen ter verlichting.

Loonbelasting

  • De versobering van de 30%-regeling uit het Belastingplan 2024 wordt veranderd. In plaats van die plannen wordt met ingang van 2027 een 27%-regeling ingevoerd. Voor 2025 en 2026 blijft de 30%-regeling. Ook bestaande regelingen van vóór 2024 behouden 30%. De salarisnorm zal per 1 januari 2027 worden verhoogd van € 46.107 naar € 50.436 exclusief mogelijke indexatie.
  • Verduidelijking gerichte vrijstelling OV-abonnementen: werkgevers die werknemers de mogelijkheden geven om privé op kosten van de werkgever te reizen, kunnen deze kosten gericht vrijstelling als op dezelfde wijze in enige mate zakelijk wordt gereisd.

Vennootschapsbelasting
In 2024 geldt het vennootschapsbelastingtarief van 25,8%. Tot een belastbaar bedrag van € 200.000 geldt het verlaagde tarief van 19%. In 2025 zal dit ongewijzigd blijven.

De giftenaftrek voor niet-zakelijke giften wordt alsnog afgeschaft in de vennootschapsbelasting per 1 januari 2025. Dat betekent dat giftenaftrek als uitdeling van de vennootschap aan de aandeelhouder wordt gezien, dit de gift in de IB kan aftrekken. Zakelijke uitgaven zoals sponsoring, reclame en uitgaven in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen blijven aftrekbaar als zakelijke kosten.

De kwijtscheldingswinstvrijstelling wordt gewijzigd voor de groep belastingplichtigen die meer dan € 1 miljoen te verrekenen verliezen hebben. De regeling houdt in dat de kwijtscheldingswinst volledig wordt vrijgesteld voor zover de kwijtscheldingswinst de in het jaar geleden verliezen overtreft.

Omzetbelasting
Een van de grootste budgettaire wijzigingen is de verhoging van de BTW naar het algemene tarief van 21% per 1 januari 2026 van enkele goederen en diensten die nu nog onder het verlaagde tarief van 9% vallen. Het betreft onder andere:

  • Levering van kunst, boeken, kranten, weekbladen, tijdschriften;
  • Verlenen van toegang tot concerten, musea, muziek, toneel en lezingen;
  • Verlenen van toegang tot sportscholen en sportwedstrijden;
  • Logies zoals hotels en vakantiewoningen.

Uitzonderingen die onder het lage tarief van 9% blijven vallen:

  • Bioscoopbezoek, attractieparken, speeltuinen, dierentuinen, circus en kermis;
  • Verhuur van campingplekken.

In de praktijk zal dit afbakeningsproblematiek geven om bijvoorbeeld te kunnen bepalen bij ‘glamping’ of het kamperen tegen 9% of verhuur stacaravan tegen 21% betreft. De praktijk moet in de loop van 2025 tijdig rekening gaan houden met deze wijzigingen per 1 januari 2026 in het geval van vooruitbetaling van diensten en goederen.

Overdrachtsbelasting

De tarieven overdrachtsbelasting blijven in 2025 ongewijzigd. Dat betekent dat voor woningen 2% en voor overige onroerende zaken 10,4% blijft gelden. In de het Regeerakkoord is aangekondigd dat met ingang van 1 januari 2026 het overige tarief van 10,4% wordt verlaagd naar 8%. Deze verlaging is nog niet in wetsvoorstel opgenomen.

Bedrijfsopvolging

Het kabinet wil de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en doorschuifregeling aanmerkelijk belang (DSR) aanpassen om ze makkelijker uitvoerbaar te maken. Vanaf 2025 zal de voortzettingstermijn van de BOR worden verkort van 5 naar 3 jaar. Vanaf 2026 zullen alleen gewone aandelen met een belang van minimaal 5% in aanmerking komen, opties en winstbewijzen dus niet meer. Als gevolg hiervan, worden ook aandelenpakketten op grond van de meesleepregeling of een fictief aanmerkelijk belang uitgesloten. Aanpak van misbruik van deze regelingen is al eerder aangepakt, sommige maatregelen treden ook per 1 januari 2025 inwerking zoals afschaffing van de dienstbetrekkingseis in de DSR.

Heeft u naar aanleiding van deze nieuwsbrief vragen over hoe de maatregelen voor u uitwerken, neem dan gerust contact op met uw relatiebeheerder.

Back To Top